Voorproefje van De IJzerprins, van Julie Kagawa

Het vierde boek in The Iron Fey-serie.

Zal het Ash lukken om de proeven te doorstaan waarmee hij zijn ziel kan verdienen?

Hoofdstuk 1

Het huis van de Beenderheks

'Hé, sneeuwbal! Weet je zeker dat je de goede kant op gaat?'

Ik negeerde Robin Goodfellow terwijl we ons een weg baanden door het grijze duister van het Wyldwoud en steeds dieper doordrongen in de zompige vlakte die bekendstond als het Beendermoeras. De modder zoog zich vast aan mijn schoenzolen, en er druppelde water naar beneden van knoestige bomen met zo veel mos op de stammen dat het leek of ze onder een dikke laag slijm zaten. De mist kronkelde tussen blootliggende wortels door en verzamelde zich in kuilen, waardoor wat zich daarin bevond aan het zicht werd onttrokken. Af en toe herinnerde gespetter in de stille poelen een stukje verderop ons eraan dat we niet alleen waren.

Zoals de naam al aangaf, lagen er overal botten in het Beendermoeras. Ze staken uit de modder, waren half verborgen onder de wirwar van onkruid of lichtten wit en verbleekt op onder het wateroppervlak. Dit was een gevaarlijk stuk van het Wyldwoud, nog onveiliger dan de rest. Dat kwam niet door de katoblepassen, de wauwelwoks of de andere monsters die hier voorkwamen, maar door de persoon die ergens diep in het moeras woonde. De persoon die we zochten.

Er vloog iets van achteren langs mijn hoofd. Het miste me op een haar na en spatte een stukje verderop tegen een boom uit elkaar. Ik stond stil en draaide me om naar mijn reisgenoot, hem in stilte uitdagend om dat nog eens te flikken.

'O, kijk, het leeft!' Robin Goodfellow zwaaide met zijn modderige handen alsof hij iets te vieren had. 'Ik begon al bang te worden dat het in een zombie was veranderd.' Met een spottend lachje sloeg hij zijn armen over elkaar. De modder zat tot in zijn rode haar en bespikkelde zijn scherpe gezicht. 'Hoor je me, sneeuwbal? Ik sta al een hele tijd tegen je te schreeuwen.'

'Ja,' zei ik, een zucht onderdrukkend. 'Ik heb je gehoord. En de wauwelwoks aan de andere kant van het moeras ook.'

'Mooi zo! Als we een paar van die dingen in elkaar moeten slaan, dan merk je misschien dat ik er ben.' Hij keek me uitdagend aan. 'Dit is gestoord,' riep hij uit, met een gebaar naar het moeras om ons heen. 'We weten niet eens zeker of hij hier is. Het Beendermoeras staat niet op mijn lijstje van favoriete vakantiebestemmingen, mijn beste prins. Weet je zeker dat je bron wist waar hij over praatte? Als dit weer een valse tip is, dan maak ik handschoenen van die phoeka.'

'Ik dacht dat jij zo'n zin had in een avontuur,' zei ik, om hem te ergeren.

Puck snoof. 'Dat is ook zo, begrijp me niet verkeerd. Ik doe niets liever dan door alle vijf de uithoeken van Nimmernimmer zwerven. Opgejaagd worden door woedende Zomerkoninginnen, inbreken in trollenkelders, vechten met reuzenspinnen, verstoppertje spelen met humeurige draken, lachen joh.' Zijn ogen glansden toen hij die goede momenten in gedachten opnieuw beleefde. 'Maar dit is al de zesde plek waar we naar die verrekte kat lopen te zoeken. Ik word bijna bang als ik probeer te bedenken waar we naartoe moeten als hij hier ook niet is.'

'Je hoeft niet mee,' zei ik. 'Ga maar weg, als je wilt. Ik hou je niet tegen.'

'Leuk geprobeerd, prins.' Puck glimlachte. 'Zo makkelijk kom je niet van me af.'

'Doorlopen dan.' Het begon donker te worden en zijn aanhoudende geklets werkte op mijn zenuwen. Puck had het voor de grap gezegd, maar ik wilde inderdaad voorkomen dat we de aandacht zouden trekken van een hongerige wauwelwok en het hier midden in het moeras op een kloppartij zou uitdraaien.

'Oké dan,' zuchtte Puck, die achter me weer in beweging kwam. 'Maar als hij hier niet is, dan ga ik echt niet met je mee naar het paleis van de Spinnenkoningin, sneeuwbal. Dat gaat zelfs mij te ver.'

* * *

Mijn naam, mijn volledige Ware Naam, is Ashallayn'darkmyr Tallyn. Ik ben de laatst overgebleven zoon van het Winterhof.

Ooit waren we met z'n drieën, drie Winterprinsen, mijn broers Sage en Rowan en ik. Mijn vader heb ik nooit gekend. Ik heb hem ook nooit willen kennen, en mijn broers hadden het nooit over hem. Eigenlijk weet ik niet eens of we wel dezelfde vader hebben. Dat was ook niet belangrijk. Er was maar één heerser aan het Winterhof en dat was Mab, de enige echte koningin. Zo nu en dan verwelkomde ze een knappe fae of een verdwaalde sterveling in haar bed, maar haar troon deelde Mab met niemand.

Als Winterprinsen groeiden mijn broers en ik op in een wereld vol geweld en duistere politieke intriges. We konden nooit echt goed met elkaar opschieten. Onze koningin moedigde dit aan door de zoon die op dat moment haar favoriet was voor te trekken en de andere twee te straffen. We gebruikten elkaar, speelden gemene spelletjes, maar we waren loyaal aan ons hof en aan onze koningin. Tenminste, dat dacht ik.

Er is een reden dat de leden van het Winterhof hun emoties bevriezen, waarom de Winterfae gevoelens als dom en zwak beschouwen. Emoties verstoren de zintuigen, ze maken je slap, ze tasten je loyaliteit jegens je familie en het hof aan. Kwaadaardige, gevaarlijke jaloezie vrat hartstochtelijk aan mijn broer Rowan tot hij uiteindelijk het ondenkbare deed. Nadat hij zijn familie had verraden, keerde hij zijn hof de rug toe.

Sage, mijn oudste broer, werd het slachtoffer van Rowans verraad, en hij was pas de eerste. In zijn zucht naar macht koos Rowan de kant van onze grootste vijand, de IJzerfae. Hij hielp hun koning om Nimmernimmer bijna helemaal te vernietigen. Uiteindelijk slaagde ik erin om Rowan te doden, maar hoewel ik Sage en mijn hof gewroken had, kon die wraak mijn broers niet terugbrengen.

Ik ben alleen. Ik ben de laatste, de laatst overgebleven zoon van Mab, koningin van het Winterhof.

En wat haar betreft ben ik dood.


Volg De IJzerprins op facebook

Bekijk de videotrailer van De IJzerprins op YouTube

Bestel De IJzerprins (vanaf 17 september 2013)

Je winkelwagen

×

Subtotaal