Voorproefje van De Teruggekeerden, van Jason Mott

De wind ruiste door de bladeren van de oude eik op het erf. De eik stond vlak bij het huis, maar de zon was al zo ver gezakt, dat hij onder de takken door in Harolds ogen scheen. Hij hield zijn hand erboven als een zonneklep, maar toch waren de man en de jongen nauwelijks meer dan silhouetten, afgetekend tegen een groen met blauwe achtergrond van dennenbomen en een onbewolkte hemel. De man was slank, maar breedgeschouderd in zijn keurige pak. Het jongetje, dat Harold op acht of negen schatte, was klein voor zijn leeftijd. Hij knipperde met zijn ogen tot ze zich wat beter aan het licht hadden aangepast.

‘Wie is daar, Harold?’ riep Lucille opnieuw.

Maar Harold stond te zwijgen in de deuropening, met zijn ogen knipperend als een alarmsignaal, zijn blik gekleefd aan de jongen, die steeds meer van zijn aandacht opslokte. Zenuwverbindingen floepten aan in de verborgen uithoeken van zijn brein. Ze kwamen knetterend tot leven en vertelden hem wie de jongen was die naast de donkere vreemdeling stond. Alleen wist hij zeker dat zijn hersens het mis hadden. Hij gaf zijn brein opdracht de berekening opnieuw te maken, maar de uitkomst bleef hetzelfde.

In de woonkamer schakelde de televisie over naar een massa zwaaiende vuisten en roepende monden, naar mensen die borden omhooghielden en schreeuwden, en vervolgens naar soldaten met geweren, die er als standbeelden bij stonden zoals alleen mannen met autoriteit en wapens dat konden. Het middelpunt van alle tumult was de kleine twee-onder-een-kapwoning van Edmund Blithe. De gordijnen waren gesloten. Het enige wat bekend was, was dat hij zich daarbinnen ophield.

Lucille schudde haar hoofd. ‘Dit is toch ongelooflijk?’ zei ze. En toen: ‘Wie is er aan de deur, Harold?’

In de deuropening stond Harold naar de jongen te staren: klein van stuk, een lichte huid met sproeten, een warrige bos rossig haar. Hij droeg een klassiek T-shirt met een spijkerbroek en had een uitdrukking van grote opluchting in zijn ogen – ogen die niet verstild en dood waren, maar betraand en vol leven.

‘Wat is groen, gezond en geheim?’ vroeg hij met een trilling in zijn stem.

Harold schraapte zijn keel – zelfs hier was hij op dit moment niet zeker van. ‘Ik weet het niet,’ zei hij.

‘Spionazie!’

Het volgende moment had het kind zich snikkend aan de oude man vastgeklampt,‘Papa! Papa!’ roepend zonder Harold ook maar de kans te geven het te bevestigen of ontkennen.

Harold, wankelend onder het plotselinge gewicht, zocht steun bij de deurpost en klopte hem op zijn hoofd, als uit een lang sluimerend vaderinstinct. ‘Stil maar,’ fluisterde hij. ‘Stil maar.’

‘Harold?’ Lucille wendde eindelijk haar blik af van de televisie, ervan overtuigd dat rampspoed haar huis had getroffen. ‘Harold, wat gebeurt er? Wie is daar?’

Harold bevochtigde zijn lippen. ‘Het is… Het is…’

Joseph, wilde hij zeggen.

‘Het is Jacob,’ zei hij ten slotte.

Gelukkig voor Lucille ving de bank haar op toen ze flauwviel.


Bestel De Teruggekeerden (vanaf 27 augustus 2013)

Meer over De Teruggekeerden

Je winkelwagen

×

Subtotaal